Veiligheid en gedragsregels

Gedragsregels tijdens de rit

  • Voorrijders bepalen het tempo. Houd het tempo rustig en constant.
  • Altijd twee aan twee fietsen. Zo blijven we overzichtelijk en veilig in het verkeer.
  • Na aflossen direct aansluiten. Zorg dat de groep compact blijft.
  • Stopteken: De voorrijders steken een arm omhoog en roepen “STOP”. Dit wordt naar achteren doorgegeven.
  • Vrij-teken: Bij een verkeersvrije weg steken de voorrijders een arm uit en roepen “VRIJ”. Ook dit wordt doorgegeven.
  • Links- of rechtsaf: De voorrijders steken de juiste hand op en roepen “LINKS” of “RECHTS”, waarna iedereen het commando doorgeeft.
  • Auto achter: De achterste rijders roepen “AUTO ACHTER”, waarna iedereen ruimte maakt en het commando doorgeeft.
  • Auto tegemoet (voor): Roep “AUTO TEGEN” als er een tegenligger aankomt en geef ruimte.
  • Obstakels: Roep en wijs op obstakels zoals takken, paaltjes of gaten in de weg, en geef dit duidelijk door.

Extra tips voor veiligheid

  • Bij pech: Zoek een veilige plek, zoals een inrit of berm, om het probleem te verhelpen. Blijf niet op de weg staan.
  • Geen abrupte bewegingen: Vermijd plotseling remmen of onverwachte koerswijzigingen.
  • Bochten: Neem scherpe bochten voorzichtig, haal niet in en rits indien nodig.
  • Hellingen: Sprint niet in de groep en blijf achter elkaar fietsen.

Toon respect
Ons gedrag op de weg is ons visitekaartje. Toon respect voor andere weggebruikers en help mee een positieve indruk achter te laten.
Door ons aan deze regels te houden, zorgen we voor een fijne en veilige rit voor iedereen.

Samen uit, samen thuis!